Onlangs kreeg ik een zogeheten monitor Sociaal Domein
onder ogen. Hierin werden door de VNG gegevens van gemeenten van gelijke omvang
met elkaar vergeleken. Daarin zaten voor Werkendam twee opmerkelijke dingen. De
eerste betreft het aantal re-integratievoorzieningen in 2015 en de eerste helft
van 2016. De gemeente Werkendam blijkt dan nog niet half zoveel
integratie-voorzieningen in te zetten als andere gemeenten met 25 tot 50
duizend inwoners. Een deel van de verklaring lijkt te zitten in het kleinere aantal
personen met een bijstandsuitkering dat onze gemeente telt (een kleine 40% minder),
maar helemaal dekkend is deze verklaring niet. Opmerkelijker vond ik de cijfers
mbt het aantal mensen dat gebruik maakt van de WMO. In het eerste half jaar van
2016 bleken we 38% minder cliƫnten met een maatwerkvoorziening te hebben dan
andere gemeenten met 25 tot 50 duizend inwoners. Uiteraard heb ik gevraagd naar
een verklaring. Deze bleek niet echt te geven, maar men vermoedde dat het te
maken had met het feit dat Werkendam een plattelandsgemeente is en dat
‘bewezen’ is dat stedelijk gebied veel meer mensen heeft met een
maatwerkvoorziening. Omdat de verschillen zo groot zijn blijft dit zeer
onbevredigend en de vraag naar het waarom van het verschil blijft dan ook knagen.
Wellicht kan de rekenkamercommissie uitkomst bieden? Zij gaan onderzoek doen
naar de “toegang tot de maatschappelijke ondersteuning”? Wat mij betreft gaat
dat zich toespitsen op een antwoord op de vraag: “Welke rol speelt de toegang
tot de maatschappelijke ondersteuning is het relatief kleine aantal
maatwerkvoorzieningen dat toegekend wordt?”
dinsdag 25 april 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten