Dit klonk mij afgelopen raadsvergadering in de oren als
een soort van aanklacht richting de vragenstellende fracties. Voor het CDA zijn
fracties die veel vragen stellen blijkbaar of geldverspillers of te dom om in
de raad te zitten.
In mijn ogen is het stellen van vragen een wezenlijk
onderdeel van de democratie. “Akkoord” roepen op onderwerpen die je niet voldoende
begrepen hebt, is geen goede zaak en geeft teveel ‘macht’ aan degene die het
onderwerp ‘mistig’ presenteert. In de PvdA-fractie wordt iedere te stellen vraag
afgewogen: is het echt nodig hierop het antwoord te hebben, is het een
onderwerp wat op basis van de beantwoording nog een vervolg moet krijgen, kunnen
we het antwoord ergens zelf vinden, enz, enz. En het idee dat vragen over de
jaarstukken e.a. weleens “voor de bühne” zouden kunnen zijn, is een grote misvatting.
Bij mijn weten heeft noch de pers noch enige burger er ooit aandacht aan
besteed.
Anders is dat met vragen die gesteld worden conform
artikel 35 (de zogeheten schriftelijke vragen aan het college los van
jaarrekening e.d.). Daar speelt de bühne wel degelijk een rol. Die vragen zijn
vaak een mooie manier om jouw partij op de kaart te zetten omdat de pers er
doorgaans werk van maakt. Maar ook bij artikel 35 vragen begint (en eindigt) het
bij de inhoud, bij een kwestie waar je meer van wilt weten, een zaak waar je politiek
wat mee wilt. En zo moet het ook naar mijn idee, want als het “alleen voor de
bühne” wordt, is het op kosten van de gemeenschap wel duur reclame maken. Al
kan ik me de 3.500 euro per serie vragen die dit volgens de SGP zou kosten nu
ook weer niet voorstellen. Weet je wel hoeveel ambtelijke uren dat zijn? Zó
traag zijn ambtenaren nu ook weer niet (geintje!).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten