De 408 gemeenten in Nederland zijn verantwoordelijk voor
het Wmo-vervoer. Vaak werken verschillende (buur)gemeenten samen om via een
aanbesteding een contract te sluiten met één of meerdere taxi-onderneming(en).
Op de 408 gemeenten zijn er 90 Wmo-vervoerregelingen.
Veel gemeenten zijn namelijk ‘eenpitter’; zij hebben hun eigen optimalisatie
gezocht. Er zijn echter niet 90 contracten met taxi-ondernemers. Een tiental
gemeenten heeft geen contracten, aangezien zij werken met een gelimiteerd
vervoersbudget (pgb) per geïndiceerde Wmo’er, gerekend in geld of in kilometers
per jaar of met een compensatieregeling. De klant mag daar zelf zijn
taxibedrijf kiezen.
Twaalf contracten kennen een combinatie van Wmo-vervoer
en leerlingen vervoer, waarvan drie ook met gym- en zwemvervoer. Soms is de
ov-rol beperkt tot een leeftijdscategorie en in twee van de negentig regelingen
is de ov-rol tijdgebonden: na 19.00 uur ’s avonds; de Regiotaxi komt dan in de
plaats van het lijngebonden openbaar vervoer. In 36, meestal lokale regelingen
is er in het geheel geen sprake van een combinatie met een ov-functie.
De tarieven voor Wmo-reizigers verschillen per regeling.
Daar waar geen sprake is van een persoonlijk toegewezen vervoerbudget lopen de
tarieven voor Wmo’ers uiteen van 30 cent instaptarief en 15 cent per kilometer
tot 3 euro instaptarief met 60 cent per kilometer. Ook wordt veel in zones
gerekend. Tarieven van 45 tot 55 cent voor instaptarief en per zone komen vaak
voor. Geregeld is sprake van een jaarbudget aan kilometers of zones om de
subsidieomvang binnen de perken te houden.
Hoewel ik al jaren het WMO-vervoer, ofwel de deeltaxi in
onze gemeente volg en bekritiseer, heb ik me nooit gerealiseerd dat het op zoveel
verschillende manieren geregeld is in Nederland. Én dat er dus blijkbaar iets te kiezen is. Een goeie les…….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten